‘Het zijn de Polen. Het zijn de Grieken. Het is de kunst. Het zijn de moslims. Het is de elite. Het is Europa. Het is de Ander’, schreef Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr. Hij markeerde het einde van zijn functie, februari dit jaar (2013), met de dichtbundel Mi have een droom. De bundel behandelt de belangrijkste gebeurtenissen van de afgelopen jaren: van de aanslag op de koninklijke familie tot de installatie van het kabinet-Rutte II, het bloedbad in Alphen aan den Rijn, de kwestie-Mauro en nog veel meer. Mede (maar niet alleen) door zijn Palestijnse achtergrond kwam hij als vanzelf in aanvaring met de xenofobie en het racisme van de PVV. Zijn kritiek op het kabinet-Rutte I, de gedoogconstructie en het cultuur(wan)beleid komen terug in zijn werk en publieke uitspraken. Nasr’s werk heeft de verkoop van poëzie omhooggestuwd. Twee van zijn boeken waren bestsellers tijdens de poëzieweek 2013.
Volgens Nasr is ons land het spoor bijster geraakt: vrijheid, normen en waarden en cultuur zijn lege begrippen geworden. ‘De Ander’ krijgt overal de schuld van, zonder dat ‘we’ onszelf en onze geschiedenis nog lijken te kennen. ‘Ja, wetten en verdragen, recht en redelijkheid, ze staan hoog in ons vaandel – zolang het de Ander betreft. Op onszelf hebben ze geen vat. Wij staan daarboven… De gevolgen daarvan zijn verwoestend.’
Nasr is kritisch op de wijze waarop de Gouden Eeuw wordt herinnerd. ‘We kunnen beter erkennen dat onze voorvaderen volstrekte vreemden voor ons zijn geworden’, zegt Nasr. Hij wijst erop dat de filosoof Benedictus de Spinoza (1632-1677; van Portugees-Joodse afkomst), de ‘Prins der Poëten’ (geboren in Keulen uit doopsgezinde ouders die in 1582 de stad Antwerpen waren ontvlucht) Joost van den Vondel (1587-1679), Ramses Shaffy (1933-2009; zoon van een Egyptische diplomaat en een Poolse gravin van Russische afkomst) en schrijver Harry Mulisch (1927-2010; zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader die collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog en een Duits-joodse moeder) geen van allen ‘Nederlands bloed’ hadden. ‘We moeten niet doen alsof we ooit allemaal puur Nederlands zijn geweest. We moeten ermee ophouden om steeds maar in hokjes te denken.’
De onmogelijke opgave om een dichter voor álle Nederlanders te zijn, leidde ertoe dat hij media en politici opriep om het goede voorbeeld te geven. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid en zouden heel duidelijk en expliciet stelling moeten nemen als normen en waarden worden overtreden. ‘Internationaal wordt Nederland gezien als het irritante, verwende kind, niet vrij, maar gegijzeld door een regering, op haar beurt gegijzeld door een ondemocratische partij die ons allemaal de vernieling in trekt.’ aldus Nasr toen Wilders de regering en ons land gijzelde. Die ondemocratische partij is overigens geen echte partij maar een eenmanszaak… In het verlengde hiervan kritiseert hij het heersende cultuurbeleid, met een Halbe Zijlstra – toen staatssecretaris van Cultuur – die over Vincent van Gogh (1853-1890) zei: ‘Die kreeg ook geen subsidie.’ Nasr zegt: ‘Begrippen als vrijheid worden als jokers ingezet wanneer het uitkomt om ons af te zetten tegen de islam en om het bezuinigingsbeleid te rechtvaardigen.’
Nasr ontwikkelde een links-liberale kritiek op politici en maatschappij, zij het met de nodige beperkingen. Daarom was één van zijn laatste wapenfeiten een lofdicht op Beatrix. Toch hebben de sponsors van de functie Dichter des Vaderlands – waaronder NRC en Koninklijke Bibliotheek – besloten om zijn opvolger niet meer te laten kiezen door het publiek, maar te benoemen via een speciale commissie. Dat lijkt een bewuste keuze voor minder uitgesproken kandidaten… Men is overduidelijk bang voor een al te kritische dichter!
De teksten van Nasr zijn meeslepend en krachtig. Zijn zoektocht naar het ʻechteʼ vaderland brengt hem voorbij de grenzen van eng nationalisme, van Birma tot Syrië. Hij putte inspiratie uit de Arabische Lente, ‘hele Egyptische gezinnen die achttien dagen lang scandeerden dat ze maar een ding wilden: leven in vrijheid. Een gesluierd meisje voegde daar voor de camera aan toe: “Just like you”.ʼ Het is nog te vroeg voor een afscheid.’
Ramsey Nasr: Mi have een droom – Alle vaderlandse gedichten, Uitg. De Bezige Bij, 176 pag., €19,90